De afgelopen maanden is er steeds meer aandacht voor het verlengen van de levensduur van smartphones door middel van reparaties. Vooral de Europese Unie, gesteund door de ‘Right to repair’-beweging, neemt verschillende maatregelen om het repareren van kapotte telefoons te bevorderen. Denk aan Ecodesign en wetgeving die fabrikanten verplicht om onderdelen, technische ondersteuning en tools beschikbaar te stellen aan reparatiebedrijven. In Nederland heeft Techniek Nederland het Nationaal Reparateurs Register geïntroduceerd, waar erkende reparatiebedrijven worden opgenomen, waardoor consumenten ze makkelijker kunnen vinden.
Maar hoe aantrekkelijk is reparatie eigenlijk? We hebben de reparatiekosten van zes verschillende smartphones onderzocht en deze vergeleken met de nieuwprijs van hetzelfde toestel (voor de Apple iPhone 11 hebben we natuurlijk gekeken naar een gebruikte telefoon). We hebben hiervoor de prijzen van Belsimpel gebruikt, evenals de reparatieprijzen van Samsung, Amac (Apple) en Google. En wat blijkt? Bij twee toestellen zijn de kosten voor het vervangen van het scherm, de hoofdcamera en de batterij even hoog als het kopen van een nieuw toestel. De reparatie van de Samsung Galaxy S23+ is het meest aantrekkelijk.
Alle inspanningen om reparaties aantrekkelijker te maken zijn belangrijk omdat ze aanzienlijk kunnen bijdragen aan het verlengen van de levensduur van telefoons. Dat is uiteraard duurzaam. Maar we moeten oppassen dat we consumenten niet aanmoedigen om defecte producten te repareren, terwijl we ze tegelijkertijd afschrikken met extreem hoge prijzen.
